Klasprenten.

Fietsen binnen de bebouwde kom:

  • 1:  Fietsers mogen tegen de rijrichting in rijden in straten met beperkt éénrichtingsverkeer .
  • 2:   Dit bord betekent: verboden richting voor alle bestuurders.  
  • 3:   Als er geen bruikbaar fietspad is, zijn fietsers verplicht om rechts op de rijweg te rijden. 
  • 4:   Fietsen is toegelaten in woonerven. Woonerven worden aangeduid met dit verkeers- bord: fietsers mogen er de voetgangers niet hinderen of in gevaar brengen. 
  • 5:   Fietsers mogen niet in voetgangerszones rijden, je moet als fietser afstappen en met de fiets aan de hand verdergaan.
  • 6Als het licht op rood staat, mogen fietsers in fietsopstelvakken wachten.
    Afhankelijk van de richting die je uit wilt, ga je links, in het midden of rechts in het opstelvak staan.   
  • 7:  Enkel fietsers die jonger zijn dan 9 jaar en met een kleine fiets rijden (maximale diameter van de wielen is 50 cm) mogen op de stoep.  
  • 8Op rotondes zonder fietspad, rijden fietsers in het midden van de rijstrook. Wanneer je de rotonde verlaat, moet je je arm uitsteken.
  • 9Als er een bruikbaar fietspad is, zijn fietsers verplicht er gebruik van te maken. 
  • 10Als er geen bruikbaar fietspad is, moeten fietsers rechts op de rijbaan rijden. 
  • 11Fietsers mogen niet rijden op de busrijstrook. 





Fietsen buiten de bebouwde kom:
  • 1Buiten de bebouwde kom mogen fietsers op het voetpad rechts van hen rijden                                    als er geen bruikbaar fietspad is. 
  • 2Fietsers zijn verplicht op het bruikbaar fietspad te rijden. Het gaat hier                                                      om een tweerichtingsfietspad. 
  • 3Fietspaden die aangeduid worden met twee parallelle onderbroken witte strepen                                 op de grond, mogen alleen gebruikt worden als ze zich rechts in de rijrichting                                            van de fietser bevinden. 
  • 4Als er geen bruikbaar fietspad is, mogen fietsers in de parkeerzones rechts van hen rijden.                  Alleen als er een lange afstand vrij is.
  • 5Als er geen bruikbaar fietspad is, zijn fietsers verplicht om rechts op de rijbaan te rijden.
  • 6Als er een bruikbaar fietspad is, zijn fietsers verplicht er gebruik van te maken.
  • 7Als er geen bruikbaar fietspad is, moeten fietsers rechts op de rijbaan rijden, zoals de andere bestuurders. 
  • 8Als er geen bruikbaar fietspad is, mogen fietsers op de gelijkgrondse berm                                     (zelfde hoogteniveau als de rijbaan).  
  • 9Dit verkeersbord duidt aan dat een weg voorbehouden is voor weggebruikers                                   waarvan het symbool afgebeeld is op het bord. 
  • 10Dit verkeersbord verplicht voetgangers en fietsers om zich alleen te verplaatsen                               aan die kant die op het verkeersbord is aangeduid. 





Plots uitwijken:

  • 1: Een bestuurder opent plots zijn portier.
  • 2: Voetgangers willen het zebrapad oversteken.
  • 3: Een auto rijdt achterwaarts een garage uit.
  • 4: Passagiers stappen uit de bus.
  • 5: De vrachtwagen wil rechts afslaan ( = dode hoek).
In de meeste gevallen volstaat het om te vertragen en indien nodig te stoppen.
Voetgangers, die het zebrapad oversteken, moet je voorrang verlenen.
Zorg ervoor dat je oogcontact kan maken met andere weggebruikers.




  • 1: Een voertuig wil zijn parkeerplaats verlaten.
  • 2: Een voetganger steekt over. Zijn/Haar zicht wordt belemmerd door de grote doos.
  • 3: Een hond rent het park uit.
  • 4: Een auto wacht om de parking te verlaten.
Zorg ook hier voor het nodige oogcontact met andere weggebruikers. 
Bestuurders die een parking verlaten moeten voorrang verlenen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten